Ik ben Wout.
Ik woon al 36 jaar in deze wijk.
Ik heb er veel voor gedaan: ik was voorzitter van wijkwinkel de BOOM.
Ik organiseerde allerlei dingen, zoals busreizen.
Een dagtocht naar Zeeland,
met onderweg koffie en gebak,
voor mensen van de wijk.
Ik heb een burn-out gehad.
Zoiets is verschrikkelijk.
Ik had overal pijn.
Ik kon niet zitten van de pijn.
Ik had een kussen nodig.
Mijn huisarts waarschuwde mij:
je moet ophouden,
het gaat niet goed met jou.
Nu ben ik 84.
Ik voel me als de laatste der Mohikanen.
Je ziet iedereen wegvallen.
Maar ik ben niet bang.
Mijn vader zei vroeger: “altijd blij, nooit bang”.
Ik kom uit een familie van militairen, politieagenten, marechaussees.
Ik ben streng opgevoed.
Mijn moeder hield er de duim goed op.
Zij zei tegen mijn vader: “jij bent het hoofd, maar dat draait op mijn nekkie”.
Ik ben geboren aan de Aelbrechtskolk 39.
Tegenover de Pelgrimvaderskerk.
Mijn vrouw kwam uit Indonesië.
Een blondje, en toch uit Indonesië.
Haar vader zat in de KNIL.
Ze heeft in een Jappenkamp gezeten, maar daar praatte ze nooit over.
We zijn vaak samen naar Indonesië geweest,
zonder haar ben ik er nog drie keer heen geweest.
Het is veertien uur vliegen.
Nu kan ik dat niet meer alleen.
Opgetekend op 23 april in Huis van de wijk De Put.