Ik ben Bep.
Inloophuis De Brug is mijn tweede thuis.
Dertien jaar geleden ben ik hier voor het eerst binnengestapt,
na het overlijden van mijn man.
Toen zat De Brug nog aan de Mathenesserweg.
En ik zat diep in de put.
Omwille van mijn man was ik verhuisd van Delfshaven naar Alexander,
waar ik nog steeds heimwee heb.
Mijn man kreeg longkanker, drie jaar na de verhuis kwam hij te overlijden.
Daar zat ik dan.
Een dame uit de buurt hier heeft me toen uitgenodigd om mee naar De Brug te gaan.
Dankzij haar ben ik hier terecht gekomen.
Het doet mij hier goed.
De Brug is een tweede thuis voor mij.
Het geeft mij een doel om op te staan.
Als ik ’s avonds in bed lig in Alexander
kan ik de knop nog steeds niet omdraaien,
nog steeds denk ik: ik ga terug.
Maar ik ben inmiddels 75,
je hebt weinig 55+ woningen hier.
Het gaat gewoon niet gebeuren.
Maar hoop doet leven.
Mijn hele leven heb ik voor anderen gezorgd.
Toen ik dertien was, werd mijn moeder ziek.
Ik moest van school thuisblijven.
Een halve dag zorgde ik voor mijn moeder
en een halve dag werkte ik,
’s avonds kantoren schoonmaken.
Toen kreeg ik twee kinderen,
daar heb ik heel goed voor gezorgd,
en later verzorgde ik oudere mensen uit de buurt.
Maar ja, die zijn allemaal doodgegaan.
Dat mis je dan.
Maar in De Brug gebeuren leuke dingen.
Straks hebben we een brunch,
daar help ik dan weer bij
en dan geeft zo’n dag mij weer voldoening.
Opgetekend op 21 maart in Inloophuis De Brug